
Ergens begin jaren negentig gebruikte ik in een artikel voor FNV Magazine het woord ‘bepotelen’. In een beschrijving van een mevrouw die in een winkel stof betast en keurt, paste dat woord perfect. Die mevrouw bepotelde en zo was het.
Zelden zo veel commentaar op een artikel gehad. En alles draaide om dat ene woord: bepotelen. Negen van de tien mensen wisten niet wat het betekende, maar hadden wel mening over wat het zou kunnen zijn. Waarbij de helft er veel meer vunzigs inlegde dan ik bedoeld had.
Af en toe laat ik ‘bepotelen’ nog wel eens vallen. Vorig jaar bijvoorbeeld in het script voor een voorstelling van het Utrechtse koor Decibelle (www.decibelle.net). Steeds minder heeft men een vermoeden van wat het inhoudt.
Dan is het toch mooi om op de Poëziekalender, op 11 januari, in een gedicht van Florence Tonk (1974) te lezen:
‘Komen jullie met je Franse namen
in de kring staan word je bepoteld
bespot vanwege je uitspraak
die omgang met elite verraadt (…)’
Gedicht heet ‘Zondag’, komt uit bundel ‘Anders komen de wolven’ en is uitgegeven bij Nieuw Amsterdam.
05-02-2009
Fred schrijft:
Wat leuk.
Toen ik vorig jaar de eerste keer je bepotelen hoorde was de verbinding leggen met de strekking van het werkwoord niet zo moeilijk voor me.
Of heeft dat toch te maken met die oude vieze vinzige mannetjes(sic)