
Op een motterige zondagmiddag gaan Marijke en ik naar de film. We kiezen ‘Black Venus’; enerzijds omdat de keuze vrij beperkt is, anderzijds omdat we er goede berichten over gehoord hebben. Het is het verhaal van een Hottentotvrouw die met haar ‘werkgever’ vanuit Zuid-Afrika naar Engeland komt om op te treden in kermisattractie. Het gaat over vooroordeel, over afhankelijkheid, over vernedering. Mooie thema’s, mooie film, prachtig geacteerd.
Niets aan de hand, zou je denken. Maar …
We zitten in het Louis Hartloper complex, in zo’n beetje de kleinste zaal, op de laatste stoelen van een gevulde rij die op een blinde muur eindigt. Krappe zetels, jas op de schoot, geen mogelijkheid om even de benen te strekken – of om simpeltjes weg te lopen als de film niet bevalt. Die begint om half vier en eindigt om … half zeven. Da’s drie uur en dat is anderhalf uur te lang. De scenarioschrijver had blijkbaar te veel tijd, want zo goed als elke ontwikkeling wordt uitgemolken. En dus overviel mij na ruim twee uur een wonderlijke sensatie: ik begon te hopen dat de hoofdpersoon - voor wie je juist veel meegevoel behoort te hebben - zou sterven, zodat ook aan de film een eind zou komen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn.
24-01-2011