De Geur van Opa
Weekendje Antwerpen gedaan. Mooie dingen gezien, met name in het Museum voor Hedendaagse Kunst. Waarbij dit hutje de meeste indruk op me maakte. Het is ‘My Grandfahter’s Shed’ van Ilya Kabakov. De toelichting verhaalt over de opa van de kunstenaar, een zwijgzame, rustige man die zich regelmatig uit de hectiek van zijn gezin terugtrok. Dan verdween hij in de stal en deed de deur achter zich op slot. Niemand kwam er binnen, zelfs zijn vrouw moest voor de gesloten deur roepen om zijn aandacht. Niemand wist precies wat zich in het hutje bevond; men vermoedde wat sloophout en huishoudelijke artikelen.
Ik ging daar in het museum het houten bouwwerkje binnen en rook de geur van mijn eigen opa, de vader van mijn moeder. Hij was mijn beste vriend, toen ik een heel klein manneke was. Voordat ik zes werd, was hij al dood; dus mijn herinnering aan hem is diffuus en gekleurd door verhalen van anderen. Wat ik zeker weet, is dat ik regelmatig bij opa ging spelen in zijn ‘schuur’. Hij was schrijnwerker in ruste maar hield zijn werkplaats en gereedschap in ere. Mijn spelen bestond uit het rondscharrelen tussen schaafkrullen en verroeste spijkers en schroeven. Vers gezaagd hout, een vleugje beits, vermengd met de zware lucht van kippenvoer (dat opa ook in zijn werkplaats bewaarde - zo nu en dan sjouwde ik een zakje zaad naar de kippen; opa moest het dan uitstrooien, want de grote beesten joegen het kleine manneke angst aan) ... die geur. Hij rommelde, ik scharrelde en we wisselden amper een woord.
Als het tijd was voor de middagboterham, togen opa en ik naar de bijkeuken. Daar sneed oma dan boterhammen, het grijsbrood tegen haar borst, het broodmes richting hart. Ik kreeg een boterham ‘mos’ – een snee dun bestreken met mosterd. Vond ik blijkbaar lekker. Ook bij deze herinnering komt geur naar boven. De voorraadkast in de bijkeuken rook heerlijk, maar haalde het niet bij de ‘stal’ van opa.Â
12-12-2012
Klik hier om zelf te reageren